AMSTERDAM - Zondag werd, aan de Haarlemmerweg in Amsterdam, het herdenkingsmonument voor drie verzetsstrijders heropend. Het is precies 75 jaar geleden dat Pieter Elias, Matthijs en Henk Verkuijl uit Badhoevedorp op die plek gefusilleerd werden. Wethouder Jurgen Nobel legde een krans en mocht spreken. “Ik ben blij dat hier, 75 jaar na hun dood, nog steeds aandacht voor is. Dat ze voortleven in onze herinneringen. Maar vooral ook dat we onze dankbaarheid kunnen tonen. Zij hadden zich verzet tegen de nazi’s en betaalden daar een hoge prijs voor, hun leven.”

Matthijs en Henk Verkuijl waren Badhoevedorpers. Vader en zoon. Matthijs Verkuijl kennen we als ‘pa’. Hij hield zich al in de eerste jaren van de oorlog, toen hij nog in Rotterdam woonde, bezig met spionageactiviteiten en zijn huis diende als uitvalsbasis voor knokploegen. In de winter van 1943-1944 vertrok hij naar Badhoevedorp, om bedrijfsleider van een grasdrogerij te worden. Ook hier gaat hij onderduikers helpen en verstopt hij voedselvoorraden en wapens voor het verzet. Het gevoel van onrechtvaardigheid zet hij om in daden. Je kunt hem met een gerust hart de ‘ziel van het verzet’ van Haarlemmermeer noemen. Die ziel ging verloren toen hij op november 1944 thuis werd gearresteerd door de Duitsers, samen met twee zoons, twee dochters en wat verzetsmensen.

Ook Kleine Henk, zoals de oudste zoon van Matthijs werd genoemd, was daarbij. Zijn officiële naam was Hendrik Jacob Verkuijl. Ook zijn lijst met verzetsdaden is lang. Hij regelde auto’s en benzine voor verzetsmensen, stak de banden van Duitse auto’s lek en overviel een distributiekantoor in Capelle aan den IJssel en later ook het politiekantoor in Delft. In de oorlog zwierf hij door Nederland om wapens te verspreiden, aanslagen te plegen en overvallen te beramen. Op de dag dat hij voor één nacht weer in Badhoevedorp, bij zijn ouders logeerde, werd hij met zijn hele familie opgepakt en in Amsterdam gevangengezet.

Tot 15 december 1944. Toen werden ze dus in een vrachtwagen gestopt, die hier stopte. Hier, op deze plek, werden ze doodgeschoten. Minstens honderd mensen waren verplicht getuige bij de moord op de vader, de zoon en de politieman, Pieter Elias. Hun lichamen hebben nog dagen aan de kant van de weg gelegen, als afschrikwekend voorbeeld.

“Als je hun levensverhaal leest, kun je alleen maar respect hebben voor hun doorzettingsvermogen, hun lef, hun kracht”, zegt Jurgen. Bij de herdenking was, naast nabestaanden, vertegenwoordigers van de politie en kinderen van basisschool de Veerkracht ook Simone Kukenheim, locoburgemeester van Amsterdam, aanwezig.