HAARLEMMERMEER - Ze zijn er weer: ratten. Vooral vanuit Zwanenburg, Hoofddorp en Badhoevedorp komen bij de gemeente flink wat meldingen binnen over de ongewenste aanwezigheid en overlast van dit ongedierte bij of in eigen huis.

Tot zo ver het slechte nieuws. Het goede nieuws is dat het probleem vaak kan worden opgelost door de inwoners zélf: door het voedselaanbod dat ze onbedoeld zelf creëren, weg te nemen.

Rattenkeutels
Michel Boon van het cluster Beheer en Onderhoud weet uit ervaring dat er altijd een concrete aanleiding is waardoor ratten “op de loop gaan” en opduiken op plekken waar niet één bewoner ze wil hebben: in en om hun woning. Want ratten zijn ziekteoverbrengers. Ze worden verafschuwd en gevreesd. Alleen al het aantreffen van rattenkeutels in het privédomein, houdt mensen uit hun slaap en is van negatieve invloed op hun psychisch welzijn. De aanleiding voor hun komst kunnen rioolwerkzaamheden of de sloop van gebouwen zijn. En, last but not least, een onbedoeld voedselaanbod door bewoners.

Bijplaatsingen
Het lijkt een uitgemaakte zaak, zegt Michel Boon, dat de actuele rattenoverlast in de drie genoemde dorpen ook het gevolg is van het afvalprobleem dat zich al enige tijd voordoet in Haarlemmermeer, formeel aangeduid als bijplaatsingen, in de volksmond ook wel afval dumpen genoemd. In coronatijd is er een groter aanbod van afval, zoals al eerder is gebleken, waardoor de containers sneller vol raken. De neiging om afval er dan maar naast te zetten, groeit. Sterker nog, er worden in brengparkjes ook afvalsoorten aangetroffen die toch echt als grofvuil dienen te worden aangeboden, zoals matrassen en bankstellen. “Die trekken ook ratten aan, door zulke spullen erbij te zetten ontstaan schuilplaatsen voor ratten en wordt het extra aantrekkelijk voor ze”, aldus Michel Boon. “Hetzelfde geldt natuurlijk voor rommelige tuinen.”

Extra argument
De ambtenaar weet dondersgoed dat er de nodige onvrede is over de frequentie waarin Meerlanden containers leegt. Hij houdt er rekening mee dat daarom de herhaalde gemeentelijke oproep om niet bij te plaatsen een zeker boemerangeffect zou kunnen krijgen. Maar net als verschillende wethouders al eerder hebben aangegeven, stelt hij dat Meerlanden niet méér kan dan het bedrijf nu doet. “Er zijn simpelweg geen mensen en materiaal om méér te doen. Dat capaciteitsprobleem is trouwens een landelijk probleem. En los daarvan: bijplaatsingen zijn sowieso een slecht idee. Hoe vervelend ook, je moet je afval terug mee naar huis nemen als de container vol is. Rattenoverlast is een extra reden om dat te doen. Een belangrijke ook.”

Nog meer tips
Om het voedselaanbod voor ratten te verminderen, heeft hij nog meer tips. “Zorg ervoor dat ratten rondom de woning geen voedsel kunnen vinden. Bewaar afval in goed afgesloten bakken. Mors geen konijnenvoer in de tuin. Laat daar ook geen voerbakken van andere huisdieren staan. Voer geen vogels. Ook geen eenden in de vijver.” Hoewel inwoners dus zelf de oplossing in handen hebben, steekt de gemeente wel de helpende hand toe, zegt Michel Boon. Hij meldt dat op bepaalde locaties, “hot spots”, noemt hij deze, doelend op plekken waar de overlast het ergst is, de containers afsluitbaar worden gemaakt.

Derden
Dat heeft als voordeel dat de containers alleen maar kunnen worden gebruikt door de bewoners en niet door ‘”derden” die onderweg naar werk, school of winkelcentrum hun afval dumpen. “Hiermee voorkomen we geen bijplaatsingen door die derden. Dat is waar. Maar weet dat de gemeentelijke toezichthouders meer dan ooit tevoren een oogje in het zeil houden en nu ook buurtonderzoek verrichten”, zegt Michel Boon.

Stickers
En dan zijn er nog de stickers die worden aangebracht op de containers. Met oproepen en adviezen. Michel Boon: “Om de boel schoon te houden. En om grofvuil zelf weg te brengen naar de milieustraat. Dat kan gratis tot drie kuub. Het weg laten halen kan ook. Gratis. Tot twee kuub. Daarvoor moet je een afspraak maken.” “Het is allemaal geen groot nieuws“, zegt Michel Boon. “Maar nog steeds weet niet iedereen dit. En de kracht van een boodschap zit hem dikwijls in de herhaling.”