UITHOORN - Het Openbaar Ministerie heeft vandaag celstraffen van vier tot zes jaar geëist tegen drie mannen uit Dordrecht, Schiedam en Mijdrecht. De drie mannen worden verdacht van het vervoeren en aanwezig hebben van grote hoeveelheden harddrugs. In totaal is er 525 kilogram cocaïne in beslaggenomen met een verkoopwaarde van ruim 20 miljoen euro. Voor een vierde verdachte, een 32-jarige vrouw uit Amsterdam, vroeg de officier van justitie vrijspraak.


In de visie van het OM was er sprake van een bewuste samenwerking tussen de drie mannelijke verdachten. In verschillende samenstelling vervoerden ze de drugs en brachten deze naar een woning in Uithoorn. Op 22 oktober 2021 trof de politie hier zowel drugs, als drie van de verdachten aan.

Verborgen ruimte

Het bewijs tegen de verdachten in dit onderzoek bestaat o.a. uit observaties, camerabeelden en gegevens van telefoons. De aangetroffen cocaïne werd aangetroffen in een auto, de woonkamer, de keuken en een verborgen ruimte achter een spiegel. Verder werden er ook een geldbedrag en een geldtelmachine in beslag genomen.

Voor alle verdachten is onderzocht hoe groot hun rol is geweest. Ook is gekeken naar het strafblad van de verdachten en naar de overige persoonlijke omstandigheden. De grote hoeveelheid drugs is als strafverzwarend meegewogen, net als de verdenking dat de mannen in een georganiseerd verband hebben gehandeld.

Lange gevangenisstraf

Volgens de officier van justitie hebben de drie mannen zich schuldig gemaakt aan zeer ernstige strafbare feiten. De handel in cocaïne veroorzaakt een scala aan criminaliteit, waaronder zeer ernstige geweldsdelicten. “Dat zijn stafbare feiten die de maatschappij ontwrichten en de samenleving verontrusten”, lichtte hij tijdens de zitting toe. Ook omdat het gebruik van cocaïne zeer schadelijk is voor de gezondheid en sterk verslavend is.

Alles meewegend vindt de officier van justitie dat de drie mannelijke verdachten voor langere tijd de gevangenis in moeten. In de rechtbank eiste de officier van justitie vandaag tegen twee verdachten zes jaar onvoorwaardelijke celstraf en tegen de derde verdachte vier jaar onvoorwaardelijke celstraf. Van de vierde verdachte kan niet bewezen worden dat zij wetenschap had van de drugs, daarom verzocht de officier van justitie in haar geval vrijspraak.